Hoogvlietse lintbebouwing 1789
Hoogvliet groeit verder en er ontstaat een dijkdorp met lintbebouwing met slechts hier en daar een boerderij in een polder en dan nog meestal langs de dijk. Het dorp heeft een haventje dat uitmondt in het Hoogvlietse gat (nabij waar nu de Botlekbrug ligt) dichtbij het Huis te Engeland (tevens het veerhuis voor de overtocht naar Zwartewaal). In de 'Boerenhoek', de dijk/weg naar Pernis ontstaan in die tijd prachtige boerderijen die later allemaal worden afgebroken voor de aanleg van de industrie. De tekening hierboven is een kopie van een tekening op een oorkonde uit 1789 toen de Hoogvlietse dominee Sprenger 50 jaar predikant was te Hoogvliet! (Bron: Historisch Hoogvliet) Reijer Dammisz van KRALINGEN, gedoopt 1-4-1691 - Spijkenisse is op 24-11-1777 in Hoogvliet begraven,
(Meerdere afbeeldingen zijn ingekleurd)
Hoogvliet groeit verder en er ontstaat een dijkdorp met lintbebouwing met slechts hier en daar een boerderij in een polder en dan nog meestal langs de dijk. Het dorp heeft een haventje dat uitmondt in het Hoogvlietse gat (nabij waar nu de Botlekbrug ligt) dichtbij het Huis te Engeland (tevens het veerhuis voor de overtocht naar Zwartewaal). In de 'Boerenhoek', de dijk/weg naar Pernis ontstaan in die tijd prachtige boerderijen die later allemaal worden afgebroken voor de aanleg van de industrie. De tekening hierboven is een kopie van een tekening op een oorkonde uit 1789 toen de Hoogvlietse dominee Sprenger 50 jaar predikant was te Hoogvliet! (Bron: Historisch Hoogvliet) Reijer Dammisz van KRALINGEN, gedoopt 1-4-1691 - Spijkenisse is op 24-11-1777 in Hoogvliet begraven,
(Meerdere afbeeldingen zijn ingekleurd)
Wapen van Wateringen
|
Het wapen van Kralingen zoals de gemeente voerde, een opvallende achtpuntige rode ster op gouden schild, is ontleend aan de heraldische tekens van de familie Van Cralingen.
Het wapen van WATERINGEN is afgeleid van het wapen van de familie van Kralingen, heren van Wateringen (zie ook Alphen aan den Rijn). De heerlijkheid, en latere gemeente, voerde het wapen van de familie Van Wateringen in omgekeerde kleuren. Willem van Wateringen (rond 1363) voerde al een achtpuntige ster van zilver op een veld van sabel, zoals afgebeeld in het Wapenboek van Gelre. Ook bij Van Ollefen en Bakken (1793) staat het wapen als een witte ster in zwart vermeld, al moet hierbij aangegeven worden dat de kleuren van vele wapens in deze uitgave niet correct zijn weergegeven.k hier om te bewerken (Bron: Wiki)
|
Connectie familie Hoeijenbos met familie van Kralingen
Onder meer in de pagina over de familie Hoeijenbos op deze website wordt ook de familie van Kralingen aangehaald. De connectie vanuit de familie Hoeijenbos is door auteur van deze website tot stand gebracht met L.M.A. van Kralingen, door huwelijk in 1981. De stamboom van de familie van Kralingen wordt zowel in het internetprogramma Geneanet als Genealogie Online weergegeven, geplaatst door auteur. Vanwege de historie van de familie van Kralingen is het zinvol deze hier te tonen, zij het summier. Dezerzijds is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, mogelijk voor de eerste maal, vastgesteld dat L.M.A. van Kralingen hiervoor genoemd afstamt/een nazaat is van de hierna vermelde personen bekend vanaf de twaalfde eeuw. Dammes Jansz van CRALINGEN, (ca. 1520 - na 1614), met vader Jan Florisz van CRALINGEN (ca. 1470 -1550) was eerst actief in de heerlijkheid Cralingen, waarna hij de familie voortzet in de plaats Heinenoord, en verder. Een groot deel van de beschreven informatie is via het world wide web verkregen. Voor zover mogelijk is aan bronvermelding gedaan.
De oudste bekende ambachtsheer is Ogier van Cralingen. Aan het eind van de 14e eeuw viel de heerlijkheid toe aan de familie Van de Lecke en in 1657 aan de minderjarige Johan Willem du Faget. Diens voogd verkocht het gebied in 1668 aan de stad Rotterdam voor 88.000 karolus guldens.[1] Inbegrepen waren het Slot Honingen (de ruïne die restte na de Tachtigjarige Oorlog) en de Kapel van Kralingen met grafstede in de Sint-Laurenskerk. De polder zelf lag in de huidige wijk Prinsenland.
(Bron: Wikiwand) Één van de oudste gevonden berichten over de Kralingers van weleer, hun grote diensten bewezen aan het vaderland en de kapel in de Laurenskerk staan in Oudheden en gestichten van het rechte Zuid-Holland en van Schieland, Hugo Franciscus, 1719. Deze prent van 't Slot Honingen 1652 is afkomstig uit het Kabinet van Nederlandsche outheden en gezichten vervat in 300 konstplaaten door A. Rademaker in 1725. |
|
Dirk van CRALINGEN en Agnes van NAALDWIJK
kinderen: Hugo van CRALINGEN, geboren omstreeks 1185, overleden op 07-06-1256, ongeveer 71 jaar oud. Kinderen uit onbekende relatie: Hugo van CRALINGEN, geboren in 1240 Hugo van Cralingen is een zoon van Dirk van Cralingen en Agnes van Naaldwijk. Ridder Hugo Van Cralingen is actief aan het hof van het Graafschap Holland, alvast sinds 1244. Hij is aldaar een vertrouweling van graaf Willem II.[1] In 1252 is hij baljuw van heel Holland.
Zijn zoon Hugo van Cralingen werd in 1240 geboren. (Bron: wiki) Genoemd wordt ene Ogier of Oetsier van Cralingen, die als opvolger van Hugo, wordt genoemd in 1318, als Heer van Kralingen.
Naamgeving verwantschap Franse families of Franse invloeden
Het reeds zoo vroeg voorkomen van den naam Ogier bij de heeren van Voorschoten, Wateringen en Cralingen is mogelijk toe te schrijven aan Fransche herkomst en wijzen wellicht op verwantschap met Fransche familiën of andere Fransche invloeden (Bron: dbnl.org) Ogier van VOORSCHOTEN VAN RIJSWIJK VAN CRALINGEN
Ogier II, Ridder, Heer van van Voorschoten, van Rijswijk en van Cralingen. Als drost moet Ogier een van de belangrijkste functionarissen geweest zijn aan het hof van de graaf van Holland gedurende de twaalfde en de eerste helft van de dertiende eeuw. De drost stond aan het hoofd van de hofhouding en was daarbij betrokken bij het beheer van het domein. Rond 1200 vinden we onder de bekleders van dit ambt alleen leden van de hoge Hollandse adel. geboorte: ±1160 overleden >1217 Relatie: Gelekyn van RIJSWIJKDR Kind: Gillis van VOORSCHOTEN, >24, <1260-±1284 (volgt) Gillis I (Aegilius) van VOORSCHOTEN
Ridder, Heer van Voorschoten en Kralingen, sub-Baljuw van Zuid-Holland geboorte: 1215 overlijden: 1282 Relatie: van SASSENHEIM Vrouw van Sassenheim, Vrouwe van Voorschoten Kind: Ogier/Oetsier Gillisz van VOORSCHOTEN VAN CRALINGEN, ±740, geb. ±1278 (?, 1k) (volgt) Ouders: Ogier van VOORSCHOTEN VAN RIJSWIJK VAN CRALINGEN, ±858, geb. ±1160 Gelekyn van RIJSWIJKDR Ogier/Oetsier Gillisz van VOORSCHOTEN VAN CRALINGEN
(Ogier III) Ridder, Heer van Voorschoten en Kralingen geboorte: ±1278 doop: >1299 Wordt in Relatie: de VISSCHER Kind: Gillis Ogiersz van CRALINGEN, ±30, ±1313-±1343 (volgt) Ouders: Gillis van VOORSCHOTEN, >24, <1260-±1284 van SASSENHEIM
Willem Gillisz van CRALINGEN Ridder, Heer van Zuidwijck, Rodenrijs, baljuw van Delfland en Heemraad van Rijnland en Schieland geboorte: circa 1335 Overlijden: 1370 Relatie: Christina ZUYTWIJCK Vrouwe van Zuydwijck en Rodenrijs Kind: Gillis Willemsz van CRALINGEN, ±83, ±1369-±1452 (volgt) Daniel van CRALINGEN, 64, 1375-1440 (****) Margaretha van Cralingen (++++) Ouders: Gillis Ogiersz van CRALINGEN, ±30, ±1313-±1343 Badeloghe Arnoutsdr van HODENPIJL (****)Heer van den Uiterbuurt (thans gemeente Nieuwveen) Baljuw van Delfland, (heemraad)Schieland en (1417 door Jacoba van Beieren) Rotterdam. Slotvoogdij en dijkgraafschap van Medemblik
(++++) Margaretha (Margriet(e)) van CRALINGEN
huwde in 1403 met Gerrit III van HEEMSKERK, Heer van Terschelling, Oosthuizen en Etershem, Baljuw van Rijnland later, in 1422, huwde zij Barthout Gerardusz van ASSENDELFT (ca. 1365 - 1443) Ridder, schepen te Haarlem, kapitein van Amsterdam, Meesterknaap in de Haarlemmerhout (Bron: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW) Uit: "Handvesten ende privilegien van de hooge Assendelft" een Handvest over de familie van Assendelft geschreven in opdracht in het jaar 1696 door Marten Adriaan Beels, waar hij in deze tekst Margaretha van Cralingen noemt i.r.t. haar toenmalige echtgenoot Bartout van Assendelft in het jaar Anno 1419
In 1415, toen zij 14 was, werd dat huwelijk voltrokken in Den Haag.
Kort daarop overleed Jans oudere broer Lodewijk van Guyenne, waarna Jan de Dauphin van Frankrijk werd, en Jacoba dus Dauphine, oftewel: kroonprinses. In 1417 overleed echter ook Jan van Touraine en werd Jacoba weduwe. Enkele maanden later overleed ook haar vader graaf Willem VI van Holland. (Bron: Wiki) 31-5-1364: Willem van Cralinghen, ridder, draagt aan zijn broer Oetzier van Cralinghen o.a. over het recht dat zijn moeder gepacht had, nl. een derde deel van de korentiende en de helft van de smaltiende van Cralinghen (Bron: Rotterdam, heerlijkheidsarchief van Craijngen).
Gillis Willemsz van CRALINGEN
Gillis III, (1395) Baljuw van Noord_Holland, (1405) Oorlog met Arkel en- (1407) Woudrichem (1408) Baljuw van Woerden geboorte: ±1369 overlijden: ±11-10-1452 Relatie: Simontje Dirksdr van TEYLINGEN Kind: Floris Gillisz van CRALINGEN, ±76, ±1440-1516 (volgt) Ouders: Willem Gillisz van CRALINGEN Christina ZUYTWIJCK Floris Gillisz van CRALINGEN
Floris II, Heer van Rodenrijs. Bewoonde het huis op het Roode Zand te Rotterdam. "Agter 't Hof van heer Floris van Kralingen en 't vervallen slot Bulgerstein, omtrent het tegenwoordige zoo genaamde Bombazyne kerkhof, klom een deel van het krijgsvolk van jonker Frans van Brederode in den nacht van 21 November 1488 over den stadswal". Zoo verhaalt de Rotterdamsche geschiedschrijver van Alkemade in zijn boek over den Jonkerfransen-oorlog. Is in 1460 met zijn oom Daniel van Cralingen bij de kroning van den Franschen koning tegenwoordig en heeft in 1462 het vervallen huis van Honingen weer opgebouwd. Speelde dankzij zijn huwelijk met van Cats ...een rol van betekenis in de regio Gouda. geboorte: ±1440 Rijnsburg overlijden: 1472/1516 Relatie: Lysbeth Jacobsdr van CATS VAN BROUWERSHAVEN, ±27, ±1450-1477 Kinderen: Mechteld Mechteld van CRALINGEN, geb. ±1466 Jan Florisz van CRALINGEN, ±80, ±1470-1550 (1k) (volgt) Gillis Gilles Florisz van CRALINGEN, ±35, ±1470-1505 (*****) Agnes Barbara van CRALINGEN, 545 of 546, geb. 1472 Ouders: Gillis Willemsz van CRALINGEN, ±83, ±1369-±1452 Simontje Dirksdr van TEYLINGEN Kapel der Heren van Kralingen
(*****)Gillis, de zoon van Floris, kan het vierjarig zoontje zijn, door hem bij zijn dood in 1472 nagelaten. Deze stichtte in 1490 de kapel der Cralingens in de Groote (of St. Laurens) kerk te Rotterdam. Mogelijk dat hij, getrouwd was met Gerardina van Nyvelt en eenige kinderen naliet, waaronder twee zoons, Hendrik en Adriaan, beide geestelijken, en een dochter Maria, non te Loosduinen, behalve Floris, gehuwd met Margarita van Rommerswaal, met wiens zoon Dominicus, gehuwd met Maria van der Binkhorst, deze tak der Cralingens omtrent 1540 uitstierf (Bron: J. Craandijk) Deze Kapel der Heren van Kralingen, de enige die van oudsher onder eigen benaming bekend gebleven is, is de middelste van de drie kapellen, welke aansluiten op de noordertrans, d.i. het noordelijke zijschip van het koor. De Kapel der Heren van Kralingen grenst ten westen aan de grote kapel, waarin zich het praalgraf van Kortenaer bevindt.
De geschiedenis van de Kapel der Heren van Kralingen is zeer oud. Haar oorsprong ligt in een ver verleden. Waarschijnlijk is het zo, dat deze Kapel der Heren van Kralingen gelijktijdig gebouwd met het koor en de trans van de huidige kerk, diende ter vervanging van een soortgelijke kapel in een daaraan voorafgaande parochiekerk van Rotterdam, welke kapel reeds in het bezit geweest zou zijn van het geslacht Cralingen of, meer waarschijnlijk nog, in dat van de Heren van de heerlijkheid Kralingen. Ten tijde toen het koor in aanbouw was, omstreeks 1490, was Alyt van Kyfhoek (1470 - 1530) Vrouwe van Cralingen. Van moederszijde stamde zij uit het geslacht Van der Lecke, Heren van Kralingen, terwijl zij door haar huwelijk met Claes van Assendelft (1485) deze heerlijkheid in het laatstgenoemde geslacht deed overgaan. Ruim anderhalve eeuw is de heerlijkheid Kralingen met het daarbij behorende slot Honingen en de Kapel der Heren van Kralingen in de Grote Kerk in het bezit van dit geslacht geweest. Jan Florisz van CRALINGEN
geboorte: ±1470 Kralingen (?) overlijden: 1550 Kind: Dammes Jansz van KRALINGEN, >94, ±1520->1614 (volgt) Ouders: Floris Gillisz van CRALINGEN, ±76, ±1440-1516 Lysbeth Jacobsdr van CATS VAN BROUWERSHAVEN, ±27, ±1450-1477 Gezin: Mechteld Mechteld van CRALINGEN, ±552, geb. ±1466 Jan Florisz van CRALINGEN, ±80, ±1470-1550 Gillis Gilles Florisz van CRALINGEN, ±35, ±1470-1505 [half] Elisabeth van der DOES, ±60, ±1470-1530 Agnes Barbara van CRALINGEN, 545 of 546, geb. 1472 [half] Dirk van der DOES, ±546, geb. ±1472 Dammes Jansz van KRALINGEN
Jan Florisz van CRALINGEN, ±80, ±1470-1550 Relaties, kinderen, kleinkinderen etc.
Pieter Dammesz Damassen/ Pieter Damasz (Sock} / Pieter Damisz Sock
|
Geschiedenis van de familie- en wijk Kralingen (Rotterdam)
Slot Honingen (Bron: Wikipedia) De geschreven geschiedenis van Kralingen gaat terug tot 1244, waar sprake is van een zekere Hugo van Cralingen. Hugo van Cralingen (ca. 1185 – 7 juni 1256) maakte als één van de eerste Heren van Cralingen de dienst uit. Hij wordt in 1233 beleend met het grondgebied 'Cralinghen'. Hij bezat een aantal rechten en privileges: het jachtrecht en het visrecht en het recht om tol te heffen. Bovendien kon hij recht spreken bij kleine vergrijpen. Hugo is in de periode 1244-1252 ridder bij de gunst van Willem II, Graaf van Holland en Zeeland en Roomskoning
Willem II voerde verschillende oorlogen tegen de West-Friezen. Tijdens de veldtocht tegen de West-Friezen zakte hij op 28 januari 1256 bij Hoogwoud door het ijs van het Berkmeer. De West-Friezen doodden hem. Willem werd begraven onder de haardplaat van een boerderij in Hoogwoud. Willem II werd uiteindelijk begraven in de Abdij van Middelburg. Zijn graf bevindt zich daar in de zuidmuur van de Koorkerk. (Bron: Wiki)
Latere kronieken melden dat een van de voorvaderen van Hugo van Cralingen, mogelijk Heer Gilles van Voorschoten, de heerlijkheid Cralinghe verwierf als beloning voor bewezen diensten aan de bisschop van Utrecht. De oudst bekende ambachtsheer is Ogier van Cralingen.
Hugo van Cralingen was naar alle waarschijnlijkheid de stichter van het slot Honingen. Slot Honingen wordt gebouwd (en nadien terug vernietigd) en het huidige Kralingen groeit min of meer op de plaats waar de eerste bewoning in Cralinghen ontstond, hoewel veenontginning wel voor enkele verplaatsingen van de eerste nederzetting zorgde. Het kasteel Slot Honingen was strategisch gelegen op een hoge plek in de laatste grote bocht van de rivier. Bovendien was daar een wiel, een diepe waterplas, uitgesleten door de vele overstromingen. Hierdoor had het kasteel een natuurlijke slotgracht. Het slot was een stevig bouwwerk met vier torens rond een binnenplaats. Het was te bereiken vanaf de Oudedijk via een lange oprijlaan: de Hoflaan. Het grote kasteel werd omringd door prachtige visrijke vijvers, die vanuit de Maas van vers water werden voorzien. Vanuit dit bolwerk bestuurde de familie Van Cralingen het ambacht met vaste hand. Zij verpachtten het land en zorgden voor het onderhoud van wegen en dijk. Hun voornamen waren afwisselend Hugo, Ogier en Gillis. Maar vanaf eind 14de eeuw waren het regelmatig dochters die het ambacht erfden. Daardoor ging het eigendom over naar andere families. Bijvoorbeeld toen dochter, Gilia, in 1388 met Dirk van der Lecke trouwde. En twee generaties later was het weer raak. De oudste zoon Adriaan overleed al vroeg en ongetrouwd en dus gingen de rechten over op Adriaans zus, weer een Gilia, en dus naar de familie van haar man Floris van Kijfhoek. Floris en Gilia herbouwden Slot Honingen tot het grootste en mooiste kasteel van heel Schieland. Het besloeg een vierkant van circa 30 meter breed. Aan de noordkant verhieven zich zware achtkante torens met sierlijke spitsen en de westzijde werd beschermd door een zware ronde toren met een achtkantige overstek. Het slot werd omringd door een brede gracht met een houten ophaalbrug, die naar de hoofdingang aan de noordzijde leidde. Aan de westzijde stond een stenen poorthuis, met een valbrug richting de Hoflaan. In dit slot groeide hun enige dochter op, Alijd van Kijfhoek, geboren in 1470 en één van de rijkste erfdochters uit de streek. Geen wonder dat vooraanstaande families in de rij stonden. Het meest gehaaid was Jan van Assendelft, vijftig jaar oud, die zich verloofde met Alijd, die toen net zes jaar oud was. Hieruit blijkt wel hoe wanhopig de adellijke families bezig waren om door slimme huwelijken hun bezit te vergroten. De Van Assendelfts hadden echter pech toen Jan al in 1480 overleed. Alijd was nog maar tien jaar oud en in feite al weduwe. Daarom werd snel een nieuw contract gesloten, nu met Jans jongere broer Nicolaes, veertig jaar ouder dan Alijd. In 1485 vond de bruiloft plaats en zo gingen de rechten op Cralingen over op de familie Assendelft. Nicolaes en Alijd kregen zeven kinderen, waarvan de oudste op jonge leeftijd overleed. Hun tweede zoon heette Gerrit. Aan het eind van de 14e eeuw viel de heerlijkheid toe aan de familie Van de Lecke, en in 1657 aan de minderjarige Johan Willem du Faget. Zijn voogd verkocht het gebied in 1668 aan de stad Rotterdam voor 88.000 karolus guldens. Inbegrepen waren het Slot Honingen (de ruïne die restte na de Tachtigjarige Oorlog) en de Kapel van Kralingen met grafstede in de Sint-Laurenskerk. De polder zelf lag in de huidige wijk Prinsenland.
Het oude dorp Kralingen lag aan de Veenweg, die liep van de begraafplaats Oud Kralingen tot aan de Kralingse Plas. Het veen in de omgeving van Kralingen werd in eerste instantie als landbouwgrond gebruikt. Toen de vraag naar turf als brandstof in de 17e eeuw begon toe te nemen nam het turfsteken in Kralingen een hoge vlucht. Het veen werd tot ver onder de waterspiegel weggebaggerd waardoor een groot aantal veenplassen tussen Kralingen en Nieuwerkerk aan den IJssel ontstonden. Door de turfwinning kwam Kralingen op een smalle strook land tussen de plassen te liggen. In de 18e eeuw verplaatste het zwaartepunt van het dorp zich naar het kruispunt van de Oudedijk, de 's-Gravenweg, de Kortekade en de Hoflaan. Het oorspronkelijke dorp raakte ontvolkt. Halverwege de 19de eeuw werden de plassen (behalve de Kralingse Plas) weer drooggelegd en ontstond de Prins Alexanderpolder. De oude Veenweg verdween toen volledig. In 1795 werden Schout en Schepenen van de ambachtsheerlijkheid als gemeentebestuur aangesteld. Vele welgestelde Rotterdammers hadden in die tijd een buitenplaats in Kralingen. Bekende voorbeelden waren het eerder genoemde Honingen, Rozenburg, Jericho en Woudestein. Het wapen van Kralingen zoals de gemeente voerde, een opvallende achtpuntige rode ster op gouden schild, is ontleend aan de heraldische tekens van de familie Van Cralingen. Middenschip van de Grote- of St. Laurenskerk Rotterdam (Bron: laurenskerk.nl) De Kapel der Heren van Kralingen, de enige die van oudsher onder eigen benaming bekend gebleven is, is de middelste van de drie kapellen, welke aansluiten op de noordertrans, d.i. het noordelijke zijschip van het koor. De Kapel der Heren van Kralingen grenst ten westen aan de grote kapel, waarin zich het praalgraf van Kortenaer bevindt.
Ogier (Otierus, Ogerus, Odgier, Oedzier) I van Voorschoten (genoemd 1206-1217)
De stamvader Ogier werd voluit genoemd in 1215 en 1217. Hij trad toen op als getuige in twee grafelijke charters. Waarschijnlijk werd hij ook al vermeld in de periode 1206-1215 als grafelijke dapifer Ogerus. Op grond van deze vermeldingen is het aannemelijk dat hij omstreeks 1180 geboren is. De drost moet een van de belangrijkste functionarissen geweest zijn aan het hof van de graaf van Holland gedurende de twaalfde en de eerste helft van de dertiende eeuw. De Latijnse titel luidt dapifer, hetgeen spijsdrager betekent. In het Middelnederlands vindt men in de regel drossaet, drossaert of drussaet. De drost stond aan het hoofd van de hofhouding en was daarbij betrokken bij het beheer van het domein. In de naburige graafschappen zien we dat hij tevens zorg draagt voor de bewaking van de vorstelijke residentie. Soms treedt hij op als rechter en vervangt zelfs de graaf in de curia bij de rechtspraak. Rond 1200 vinden we onder de bekleders van dit ambt alleen leden van de hoge Hollandse adel. In de oorkonde van 28 juli 1215 werd hij in de getuigenlijst genoemd direct na het geslacht Van Teylingen en Van Wassenaar, maar vóór Jacob, Burggraaf van Leiden, Arnout van Rijswijk, Johannes Persijn en IJsbrand van Haarlem. Van het merendeel van deze personen staat vast dat zij behoorden tot de vrije adellijke families, zodat het aannemelijk is dat ook Ogier hieruit afkomstig was. Ogier huwde vermoedelijk met NN Gelekynsdr van Rijswijk, dochter van Gelekyn van Rijswijk en NN Woutersdr. van Egmond (Bron: streekarchiefijsselmonde.nl) KRALINGEN
31-5-1364: Willem van Cralinghen, ridder, draagt aan zijn broer Oetzier van Cralinghen o.a. over het recht dat zijn moeder gepacht had, nl. een derde deel van de korentiende en de helft van de smaltiende van Cralinghen (Rotterdam, heerlijkheidsarchief van Craijngen). ..-.-1...: Rogier van Kralinghen met een vierde deel van de grof en smaltienden van Cralinghen en de tiende van het nyelande tegen 28 dortse plakken per jaar (A, fol. 88v). 9-4-1399: De echtgenote van heer Dirc van der Lecke (A, fol. 88v). (17-10-1398: Philips van Polanen en Wouter van Mathenesse, ridders, als overlieden, Willem van Cralingen en Dirck Hodenpijl, ridders, Jan de Wit, priester en Philips Arensz. van Dam, knape, doen uitspraak tussen heer Dirc van der Lecke met zijn vrouw enerzijds en de heer Aernt van Duvenvoirde met zijn vrouw anderzijds over de nalatenschap van de ouders der beide vrouwen, nl. van Oedzier van Cralingen en zijn vrouw. Zij bepalen o.a. dat zij delen het drie vierde deel van de korentiende en de helft van de smaltienden van het ambacht Cralinghen, die jonkvrouwe Badeloghe van Cralinghen en haar beide zoons tot hun lijven gepacht hebben. Heer Dirc zal behouden het vierde kwart van de korientienden en de andere helft van de smaltienden en de korentienden van het nieuwenlande in leen van de abt. Rijksarchief Utrecht, bibliotheek van handschriften inv.nr. 357 fol. 41). 12-5-1475: Quitantie voor de ontvangst van 9 oude frankrijkse schilden en 1 lood fijn zilver wegens de pacht over het jaar 1475 door Adriaen van der Leck (6, fol. 4v). 14-12-1486: Gelys van der Lecke, gehuwd met Johan van Naeldwyck, ridder, neemt in erfpacht tegen 7½ oude frankrijkse schild per jaar een derde deel van de korentienden en de helft van de smaltienden van Cralingen en tegen 1½ oude frankrijkse schild een vierde deel van de korentienden en de helft van de smaltienden (C, liber Jacobi de Steegh, Holland en Zeeland, fol. 10v).
In de tweede helft van de zestiende eeuw worden de tienden te Kralingen ieder jaar in verschillende blokken verkocht in het huis van de schout ten overstaan van twee schepenen of heemraden. De kopers moeten twee borgen stellen, die binnen het ambacht wonen en voldoende gegoed zijn. In het archief bevindt zich een register (inv.nr. 487) betreffende de verkopen over 1559-1571 en 1578-1580. Schout is in deze tijd Cornelis Dircksz. terwijl als schepenen of heemraden (h) optraden, onder meer:
1565: Lenart Reymbrantsz. voor 28 karolus gulden, borgen: Peter Jorisz. en Dammes Jansz. 1566: Dammes Jansz. voor 5 karolus gulden, borgen: Peter Izebrantsz. en Wychert Pancraesz. 1571: Dammes Jansz. voor 2 karolus gulden 15 stuiver, borgen: Wijchert Pancraesz. en Claes Lienartsz 31-7-1578: Dammes Jansz., Jan Frantsz., Adriaen Einbertsz. 1578: Dammes Jansz. voor 29 karolus gulden 10 stuiver, borgen: Peter Jacobsz. en Huych Petersz. 1579: Gysbert Dammensz. voor 2 karolus gulden 10 stuiver, borgen: Dammes Jansz. en Ariaen Hubrechtsz 1579: Dammes Jansz. voor 2 karolus gulden, borgen: Huych Petersz. en Leenaert Petersz. "Pieter Damasz op Heijenoort heeft gekocht tienden van 9e blok van Nieuwland, groot 1 .., 3 kant, 90 roe. (Koh. 50e penning 1580 Mijnsheerenland)
Pachter van de Oost Zomerlanden 1583 en 1588. nam bij besteding "een os aan en swart blaeren met een gremelt hoerdt dat lincker oer gecort met een aftersteeck" Heinenoord 27-6-1593. Op 3-9-1607 gerechterlijk verkocht een bruin merrypaard, dat in 's heeren hooij gecomen is.". Lidmaat te Heinenoord 1611, met vermelding gestorven. Ontvangt over 1614 en 1615 van de diaconie van Heinenoord f 23.19.12. Hij wordt ook vermeld als Pieter Damisz Sock. Mogelijk dezelfde persoon: Pieter Damassen, een oud man, begraven 15-11-1622 te Heinenoord. met: Grijet Steves, begr. 5 jan 1614 te Heinenoord vermeld als echtgenote van Pieter Dammes (Bron: L. Barends | Streekarchief Voorne-Putten) Dijkdorp Heinenoord
Het gebied rond Heinenoord stond in de middeleeuwen bekend als het Land van Wale. Na de Sint-Elisabethsvloed van 1421 kwam het onder water te liggen en pas in 1437 kwam het weer droog. Rond die tijd werd het dorp (Heynekens orde, Heynkensort) gesticht. Samen met Goidschalxoord en de buurtschappen Blaaksedijk en Kuipersveer vormde het van 1855 tot 1984 één gemeente. Heinenoord ligt op het Zuid-Hollandse eiland de Hoeksche Waard. Het is een dijkdorp, dat voor een groot deel bestaat uit lintbebouwing langs de Dorpsstraat en de landschappelijke zone langs de Oude Maas. De aangrenzende buurtschap Goidschalxoord, die ook bestaat uit oude lintbouwing langs de dijk, versterkt dit beeld. Kuipersveer en Blaaksedijk zijn ook buurtschappen van Heinenoord. Bepalend voor het gezicht van Heinenoord zijn verder de strakke, op deltahoogte gebrachte Buitendijk langs de Oude Maas en de palletfabriek in Goidschalxoord. (Bron Wiki) |
*****************************************************************************************************************************************************************************
Arij Pieterz DAMAS (KRALiNGEN) Arien Pieter Damas / Arie Pieter Damis
|
Arie Pieters ook vermeld als Arie Pieter Damis leent f 12,- van de diaconie van Heinenoord in 1614, afgelost 17-4-1644 aan Jan Roken (DTB 1 Heinenoord fol. 197) Borg op 16-7-1606 voor 't Jonck wegens coop van een ossen (Heinenoord 1606) Arie Pieter Damiss betaalt over 5 jaar rente over F 12,- (1620-1625) totaal F3.15 Lidmaat te Heinenoord 1625. Gekozen tot ouderling te Heinenoord, aangesteld 29-10-1628. Aanwezig bij het sluiten van de diaconie rekening 1628/1629 3n 1630/1631. Betaalt F6.15 rente over F12,- aan de diaconie over 1625-1634. Betaalt 2 jaar rente over F12,- 1634/1635 totaal f 1,10, betaald 21-9-1636. Betaalt F 0,15 rente over 1636. Ontvangen saldo van voorganger als diaconie armmeester 5-12-1638. lLgt rekenverantwoording af als diaconie armmeester 13-11-1639. 1644 Adriaen Pieterse met Attestatie van Heinenoord. 1646 in de maent Meij met goede attestatie vertrocken naar Dordrecht. In 1648 te Spijkenisse getuige van de doop van Dammis van Kralingen. met: Leentien Leenderts of Leentie Pieters (Bron: L. Barends | Streekarchief Voorne-Putten) |
Een prentje van Hekelingen uit omstreeks 1800, met daarop de kerk en enkele huisjes. De maker van deze afbeelding is H. Molenijzer.
Tot 2015 was Hekelingen onderdeel van de gemeente Spijkenisse. De Heer van Putten had zeggenschap over het grondgebied. Het wapen van die familie wordt tegenwoordig gebruikt als het stadswapen. In 1459 ging de heerlijkheid Putten, waaronder Spijkenisse, over naar Philips van Bourgondië. In 1581 kwam het gebied onder de macht van de Staten van Holland. |
*****************************************************************************************************************************************************************************
Dammis Arijsz Ariensz
|
Dammis Arijsz Ariensz vermeld in 1636 als Jong Gezel van Heinenoord.
Lidmaat te Spijkenisse met zijn vrouw Hilliken Hendriks Schipper 1642. Begraven in de kerk van Spijkenisse: "Hier leggen begraven vier kinderen van Dammas Arienszoon het leste sterf den 5 en Mey, int jaer ons Heeren Jesu Christi 1640. Dammas Arentsse van Cralingen sterft int jaar 1648" (zie afbeelding) Hilliken HENDRICKSDR is gestorven "in de Craem" 8-8-1647 Het huwelijk is ook vermeld in het trouwboek van Heinenoord Dammis Ariens van Cralingen met: Sijtie Reijers, ged. 6 jul 1624 te Spijkenisse, ovl. 15 aug 1696 te Spijkenisse Sijtje Reijers, weduwe van Dammis Ariens, lidmaat te Spijkenisse 1654. "Op den 15e Augustus 1696 ontvangen van Dammis van Cralingen wegens 't aangeven van 't lijck van sijn moeder Sijtje Reijers, wed. van wijlen Jacob Ploeger, in de classis van 3 gulden." (Bron: L. Barends | Streekarchief Voorne-Putten) |
1660 Eigen kerkgebouw in Hoogvliet
In het midden van de zeventiende eeuw maakte Hoogvliet zich kerkelijk los van Poortugaal. Eeuwenlang was men over de Hoogvlietsekerkweg (daarom heet die weg zo!) in Poortugaal ter kerke gegaan, daar werden de kinderen gedoopt, getrouwd en daar werden de Hoogvlieters begraven. In 1652 was de bevolking groot genoeg om een eigen kerk te willen en starten de voorbereidende werkzaamheden om Hoogvliet op godsdienstig vlak zelfstandig te maken, iets dat bij onze broeders in Poortugaal niet in goede aarde viel en jarenlang werd tegengewerkt. In 1655 kreeg de zelfstandige kerkelijk gemeente echter haar beslag en in 1660 beschikte men over een eigen kerkgebouw, toen nog zonder toren want die werd pas in 1806 gebouwd. (Bron: Historisch Hoogvliet)
In het midden van de zeventiende eeuw maakte Hoogvliet zich kerkelijk los van Poortugaal. Eeuwenlang was men over de Hoogvlietsekerkweg (daarom heet die weg zo!) in Poortugaal ter kerke gegaan, daar werden de kinderen gedoopt, getrouwd en daar werden de Hoogvlieters begraven. In 1652 was de bevolking groot genoeg om een eigen kerk te willen en starten de voorbereidende werkzaamheden om Hoogvliet op godsdienstig vlak zelfstandig te maken, iets dat bij onze broeders in Poortugaal niet in goede aarde viel en jarenlang werd tegengewerkt. In 1655 kreeg de zelfstandige kerkelijk gemeente echter haar beslag en in 1660 beschikte men over een eigen kerkgebouw, toen nog zonder toren want die werd pas in 1806 gebouwd. (Bron: Historisch Hoogvliet)
*****************************************************************************************************************************************************************************
Dammis Dammisz van CRALINGEN, de OUDE
|
Omdat de vader bij de doop al overleden was werd het kind gepresenteerd door de grootvader Arien Pieterse. Getuigen waren Pietertje Leendertse en Neeltje Reijers, de moeije (=tante). Woont te Spijkenisse 1680, vermeld als Meester Dammis Dammisz. 1689 Hekelingen: Dammis van Kralingen heeft op de boedel van wijlen Jan Jans van Blijvenburg in Putten een vordering wegens schoenmakerswerk en leveranties. Dammis van Cralingen geeft op 15-8-1696 te Spijkenisse het lijk aan van zijn moeder Sijtje Reijers, weduwe van Jacob Ploeger. In 1713 belijdenis van Dammis van Cralingen de oude. Overlijden aangeven door zijn zoon Arij van Cralingen onder de classis van 3 gulden. Gehuwd voor 1682 met: Neeltje Ariens Orange, ovl. 30 jan 1722 te Spijkenisse Lidmaat te Spijkenisse 8-4-1705. (Bron: L. Barends | Streekarchief Voorne-Putten ) Brand Spijkenisse, dd 13-6-1648
Doop Dammis Dammisz van Cralingen, de Oude, dd 30-8-1648. Zijn vader heeft zijn doop en brand niet meegemaakt In 1648, 1741 en 1748 was er sprake van omvangrijke dorpsbranden waarbij vele boerderijen en woningen in de as werden gelegd. Bij de grote brand op zaterdag 13 juni 1648 werd een vijfde deel van de bevolking dakloos en bij de branden van 14 april 1741 en 27 november 1748 werden in korte tijd respectievelijk 21 huizen en 14 boerenschuren en 10 woningen en 21 schuren met graan en vlas door het vuur verwoest. (Bron: Spijkenisse Online) |
*****************************************************************************************************************************************************************************
Reijer Dammisz van KRALINGEN
|
Bouwman op " Huis te Engeland", In 1727 schepen van Oud- en Nieuw-Engelant, in 1742 schepen van Hoogvliet.
Diaken van Hoogvliet 1730, 1731, 1735, ouderling 1749, Reijer Dammesz. van Kralingen met att . van Nieuw-Beijerland en zijn vrouw Ingetie Jacobs den Ouden (ca. 1743) Jongeman, afkomstig van Spijckenis, wonende Nieuwe plaat (1717) Vermeld bij overlijden: vader van Arij van Kralingen. Datum begraven 24-11-1777 Klasse 3 gld oud circa 85 jaren; overleden onder de Heerlijkheijdt van Engeland (polder Hoogvliet) Gehuwd 8 apr 1717 te Hoogvliet met: Ingetje Jacobs den Ouden, ged. 29 apr 1696 te Hoogvliet jongedochter, afkomstig van Hoogvliet, wonende nieuwe plaat voor Hoogvliet (1717) Gehuwd in de klasse van 3 gulden beide. (Bron: L. Barends | Streekarchief Voorne-Putten) Hoogvlietse kerk na 1806
Tot 1731 was het Ambacht van Hoogvliet (en ook het toen nog zelfstandige Oud- en Nieuw Engeland) bezit van de Staten van Holland. In 1731 werd de ambachtsheerlijkheid echter verkocht aan de gemeente Schiedam. In de Franse tijd werd in 1796 het recht van bestuur aan de bevolking gegeven en werd de titel van Ambachtsheer (of Ambachtsvrouwe) een loze titel. De Franse tijd besloeg de periode 1795-1813 en bracht veel veranderingen met zich mee. Een van de belangrijkste is bijvoorbeeld de invoering van de burgerlijke stand in 1811 en het leggen van de basis voor het burgerlijk wetboek. (Bron: Historisch Hoogvliet)
|
*****************************************************************************************************************************************************************************
Arij Rijersz van KRALINGEN
|
Arij van Kralingen, ged. 2 aug 1733 te Hoogvliet, ovl. 23 jun 1808 te Hoogvliet
Doopgetuige was Aagje Dammesz van Kralingen. tr. 1-9-1769 Hoogvliet jongeman, afkomstig van 't Huijs Te Engeland, wonende 't Huis te Engeland getrouwd met Magdaleentie Bastiaansdr Koolen, jongedochter, afkomstig van Roosant, wonende onder 't Roosant 23-7-1806 transport door Arie van Kralingen wonende op het huis te Engeland onder Hoogvliet aan Cornelis Berkhout wonende te Spijkenisse van een erfpacht boomgaard van 63 roe in Spijkenisse aan het Bogertpad aan de Boezemkade, belast met f 4-14-8 schaftgeld per jaar t.b.v. de Grote Armen van Spijkenisse voor f 150,- begraven in de kerk van Hoogvliet, graf nr. 45. Gehuwd 23 sep 1769 te Pernis met: Magdaleentje Bastiaans Kolen (Koole), ged. 17 jan 1751 te Pernis, begr. 10 jan 1817 te Hoogvliet Doopgetuige was Magdaleentje Jacobs van der Laan tr. 1 sept 1769 te Nieuw Engeland met Arij Reiersz van Kralingen ( aangifte f 6,-). begraven in de kerk van Hoogvliet in eigen graf, nr. 45. (Bron: L. Barends | Streekarchief Voorne-Putten) |
Hoogvlietse lintbebouwing 1789
Hoogvliet groeit verder en er ontstaat een dijkdorp met lintbebouwing met slechts hier en daar een boerderij in een polder en dan nog meestal langs de dijk. Het dorp heeft een haventje dat uitmondt in het Hoogvlietse gat (nabij waar nu de Botlekbrug ligt) dichtbij het Huis te Engeland (tevens het veerhuis voor de overtocht naar Zwartewaal). In de 'Boerenhoek', de dijk/weg naar Pernis ontstaan in die tijd prachtige boerderijen die later allemaal worden afgebroken voor de aanleg van de industrie. De tekening hierboven is een kopie van een tekening op een oorkonde uit 1789 toen de Hoogvlietse dominee Sprenger 50 jaar predikant was te Hoogvliet! (Bron: Historisch Hoogvliet) Reijer Dammisz van KRALINGEN, gedoopt 1-4-1691 - Spijkenisse is op 24-11-1777 in Hoogvliet begraven,
Hoogvliet groeit verder en er ontstaat een dijkdorp met lintbebouwing met slechts hier en daar een boerderij in een polder en dan nog meestal langs de dijk. Het dorp heeft een haventje dat uitmondt in het Hoogvlietse gat (nabij waar nu de Botlekbrug ligt) dichtbij het Huis te Engeland (tevens het veerhuis voor de overtocht naar Zwartewaal). In de 'Boerenhoek', de dijk/weg naar Pernis ontstaan in die tijd prachtige boerderijen die later allemaal worden afgebroken voor de aanleg van de industrie. De tekening hierboven is een kopie van een tekening op een oorkonde uit 1789 toen de Hoogvlietse dominee Sprenger 50 jaar predikant was te Hoogvliet! (Bron: Historisch Hoogvliet) Reijer Dammisz van KRALINGEN, gedoopt 1-4-1691 - Spijkenisse is op 24-11-1777 in Hoogvliet begraven,
*****************************************************************************************************************************************************************************
Bastiaan Arijsz (Ariens) van KRALINGEN
|
i
Bouwman buiten het dorp in het Rozant, jongeman van Nieuw Engeland, trouwen in de klasse van 12 gulden. Gehuwd 7 aug 1799 te Hoogvliet met: Lijsbeth (Elisabeth) Pieters de Jong, ged. 30 juni 1799 te Hoogvliet, ovl. 28 okt 1853 te Hoogvliet Gedoopt als "bejaarde dochter", dochter van Pieter Jansz de Jong, (ovl. in de polder Engeland 16-07-1809 en begraven in de kerk van Hoogvliet) en Hilletje Cornelisdr van der Stoep. Jongedochter van Nieuw-Engeland. (Bron: L. Barends | Streekarchief Voorne-Putten) Herberg aan de Nieuwendijk te Pernis Elisabeth STRUIJK, de dochter van Jaapje Bastiaansdr van KRALINGEN is gehuwd met Bastiaan KETTING van wie de oom Krijn Louwrensz KETTING de beroepen Herbergier; Keurmeester van het vischwant voor de kustvisserij; visser en havenmeester in Pernis uitoefende. Krijn Ketting, hield aan den Nieuwendijk een herberg, waar in den regel de vergaderingen van de Commissie van de Haven gehouden werden. Het is niet ondenkbaar dat Jaapje Bastiaansdr van KRALINGEN in hetzelfde etablissement als herbergierster werkzaam was als Krijn L. KETTING. |
*****************************************************************************************************************************************************************************
Jaapje Bastiaansdr van KRALINGEN
Relaties, kinderen, kleinkindere, achterkleinkinderen etc.
|
Jaapje van Kralingen, geb. 12 jan 1803 te Pernis, ged. 23 jan 1803 te Pernis
geboren aan den Hoogendijk, doopgetuige was Ariaantje Arijensdr van Kralingen. Gehuwd 15 mei 1828 te Hoogvliet met: Willem Struijk, geb. 1803 te Pernis (L. Barends | Streekarchief Voorne-Putten) Beroep: Herbergierster
Mogelijk dat Cornelis WARNAAR ( 1818- 1899 ) identiek is aan Cornelis WANNEE de vader van Jacob van KRALINGEN ( 1841 - 1916). Jaapje was bij de geboorte van Jacob 39 jaar oud weduwe en herbergierster Herberg te Pernis
Elisabeth STRUIJK, de dochter van Jaapje Bastiaansdr van KRALINGEN is gehuwd met Bastiaan KETTING van wie de oom Krijn Louwrensz KETTING de beroepen Herbergier; Keurmeester van het vischwant voor de kustvisserij; visser en havenmeester in Pernis uitoefende. Het is niet ondenkbaar dat Jaapje Bastiaansdr van KRALINGEN in hetzelfde etablisament als herbergierster werkzaam was als Krijn L. KETTING. |
LETTEREN EN KUNST
Kralingen
"Nu Kralingen uit de rij der steden en dorpen van Holland gestooten en met het steeds wijder en wijder rondgrijpende Rotterdam één is geworden, nu zijn doodvonnis is voltrokken en de dichter van haar kan zingen : Fuit Ilium et ingens gloria Feucrorum, Kralingen en hare toenemende glorie zijn verdwenen, nu lust het mij bij zijn kille grafstede een enkel woord te spreken over zijn naam en vroegeren oorsprong. Tegelijk om de zoo innige verwantschap tusschen Kralingen en Gouda, welke de geschiedenis ons kan aanwijzen, heb ik, Goudanaar, het mij ten taak gesteld het aloude Kralingen nog een weinig voor de vergetelheid te bewaren. Aldus hoop ik mede te werken, dat in latere tijden eere Wordt gegeven aan wien eere toekomt, en het grootsehe Rotterdam niet met andermans veerentooi voor de rechtbank der historie verschijnt'. De lezer stelle zich met weinig tevreden. De ge geschiedschrijver Junius wil in zijn Batavia Kralingen (Cralingen, Ivarlingen) door eenige letterverplaatsing Carolinga of Karolingen noemen, en aan het geslacht Cralingen het Karolingsche tot stam geven, en wel omdat de ster in het wapenschild eenen Frankischen oorsprong aanduidt. De Lange van Wijngaarden (de groote geschiedschrijver van Gouda) schijnt niet ongenegen hetzelfde gevoelen te deelen. Gelijk immers in verschillende familiën een en dezelfde naam voorkomt, zoo was aan het geslacht van Cralingen de oude Fransche voornaam Ogier bijzonder eigen. Dat dit geslacht, zoowel als het dorp en ambacht, zegt De Lange, een zeer liooge oudheid heeft, is buiten allen twijfel. Deze geschiedschrijver, zy hier opgemerkt, U voorzichtig genoeg — schoone eigenschap van geschiedschrijvers — om iets niet als zeker aan te geven, Wanneer degelijke bewijzen eenigen twyftd in de weegschaal leggen. Ten bewijze strekkc tevens het aan ieder Hollander bekende spreekwoord: het is zo oud als de Weg van Kralingen. Bovendien schijnen de Romeinen deze heerbaan te hebben aangelegd, welke haren loop begon van Ablas en bij het Forum Adriani of Voorburg eindigde. Het bovenstaande zij den lezer genoeg. Mijn doel was niet eene volledige of eene beginnende geschiedenis van Kralingen te schrijven, doch slechts aan hem, wien oud-Kralingen ter harte gaat en zich in de goudmijnen der historie niet kan begeven, een kleinen goudkorrel van geschiedvorsching aan te bieden". (Goudanus) (De Maasbode, dd 1-2-1895)
Kralingen
"Nu Kralingen uit de rij der steden en dorpen van Holland gestooten en met het steeds wijder en wijder rondgrijpende Rotterdam één is geworden, nu zijn doodvonnis is voltrokken en de dichter van haar kan zingen : Fuit Ilium et ingens gloria Feucrorum, Kralingen en hare toenemende glorie zijn verdwenen, nu lust het mij bij zijn kille grafstede een enkel woord te spreken over zijn naam en vroegeren oorsprong. Tegelijk om de zoo innige verwantschap tusschen Kralingen en Gouda, welke de geschiedenis ons kan aanwijzen, heb ik, Goudanaar, het mij ten taak gesteld het aloude Kralingen nog een weinig voor de vergetelheid te bewaren. Aldus hoop ik mede te werken, dat in latere tijden eere Wordt gegeven aan wien eere toekomt, en het grootsehe Rotterdam niet met andermans veerentooi voor de rechtbank der historie verschijnt'. De lezer stelle zich met weinig tevreden. De ge geschiedschrijver Junius wil in zijn Batavia Kralingen (Cralingen, Ivarlingen) door eenige letterverplaatsing Carolinga of Karolingen noemen, en aan het geslacht Cralingen het Karolingsche tot stam geven, en wel omdat de ster in het wapenschild eenen Frankischen oorsprong aanduidt. De Lange van Wijngaarden (de groote geschiedschrijver van Gouda) schijnt niet ongenegen hetzelfde gevoelen te deelen. Gelijk immers in verschillende familiën een en dezelfde naam voorkomt, zoo was aan het geslacht van Cralingen de oude Fransche voornaam Ogier bijzonder eigen. Dat dit geslacht, zoowel als het dorp en ambacht, zegt De Lange, een zeer liooge oudheid heeft, is buiten allen twijfel. Deze geschiedschrijver, zy hier opgemerkt, U voorzichtig genoeg — schoone eigenschap van geschiedschrijvers — om iets niet als zeker aan te geven, Wanneer degelijke bewijzen eenigen twyftd in de weegschaal leggen. Ten bewijze strekkc tevens het aan ieder Hollander bekende spreekwoord: het is zo oud als de Weg van Kralingen. Bovendien schijnen de Romeinen deze heerbaan te hebben aangelegd, welke haren loop begon van Ablas en bij het Forum Adriani of Voorburg eindigde. Het bovenstaande zij den lezer genoeg. Mijn doel was niet eene volledige of eene beginnende geschiedenis van Kralingen te schrijven, doch slechts aan hem, wien oud-Kralingen ter harte gaat en zich in de goudmijnen der historie niet kan begeven, een kleinen goudkorrel van geschiedvorsching aan te bieden". (Goudanus) (De Maasbode, dd 1-2-1895)
*****************************************************************************************************************************************************************************
Jacob van KRALINGEN
|
Jacob van Kralingen
1841 - 1916 Beroep: Koopman Geboren 27 mrt 1841 Hoogvliet, Zuid-Holland, NLD De moeder, bij de geboorte weduwe, heeft het kind erkend op 20 augustus 1861. Bron: https://www.myheritage.nl/site-263412881/albers De moeder van mijn opa (Jacob) Elizabeth van Kralingen kwam uit Hoogvliet. De oudste telg (Jan, 1500) komt uit Heinenoord, daarna gaat de familie later in Spijkenisse wonen en vervolgens in Hoogvliet (Oud en Nieuw-Engelant) en tussen Hoogvliet en Pernis ('t Roosant). Dammis van Kralingen heeft 4 jong gestorven kinderen, < 1640, die in de oude kerk in Spijkenisse zijn begraven. Reijer Dammiszoon van Kralingen (1691) was schepen in Hoogvliet (een soort wethouder) en woont in het Huys te Engelant. Dit Huys is later afgebroken (er zijn nog foto's van) en stond op de locatie waar nu de Botlekbrug is en het voormalige veer van Hoogvliet naar Zwartewaal. Ook was de familie diaken, deden aan armenzorg. Hier zit dus een bestuurlijk en sociaal element in! Arij Reierszoon van Kralingen (1733) en zijn vrouw en kinderen hadden een graf in de oude kerk van Hoogvliet. Jacob (1841) van Kralingen is een buitenechtelijk kind, die pas 20 jaar later door zijn moeder Jaapje is erkend die destijds al weduwe was (haar man werd maar 35 jaar). Hij kreeg uiteindelijk haar achternaam van Kralingen. De biologische vader (Wannee) verdween uit beeld. |
De voor- en achterzijde van een Gezinsblad waaruit opgemaakt kan worden dat Jacob van Kralingen (1841 - 1916) bij zijn zoon Arie Cornelis is gaan inwonen (1882 -1952) nadat hij in 1908 weduwnaar is geworden. Ook staat vermeld dat hij in 1911 naar Apeldoorn is vertrokken en in 1916 is overleden.
ALLERLEI.
Waar komt de uitdrukking vandaan: „Zoo oud als de weg van Kralingen" ? Een antwoord daarop geeft „Taal en Letteren" : Stoett, „Nederl. Spreekw.", haalt o. a. Sartorius (uitgegeven 1656) aan om te laten zien dat „zo oud als de weg" de echte oude zegswijs is en „van Kralingen", of welke andere naam ook, een latere toevoeging. Me dunkt: niets tegeuf in te brengen. Toch wel op te merken wat dr. Nicolaas Zas schreef in „Schieland uyb de oudheid opgedolven" (handschrifb van 1658 — twee jaren na Sartorius, uitgegeven in IJnger en Bezem er, „Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam") : „Cralingen is altijd van wegen sijno oudheid berugt geweest, waervani heb gemeene spreekwoord overgebleven is, soo oud als do weg van Cralingen". Als de „weg van Kralingeax" zal men dan wel moeten nemen de Oude Dijk van tegenwoordig, die een deel is van Schielands oudst bekende bedijking (vóór 1280, toen het buitendijks opgeslibte land in bescherming genomen werd door den nu nog dienstdbenden dijk, die binnen de oude stad van Rotterdam Hoogstraat en Schiedamsche dijk heet). Die oude bedijking liep langs het slot Honingen (Kralingen) over het Duifhuis (Krooswijk, waar de eerste dam in de Rotte gelegd werd) en verder westelijk (Haagsche courant, dd 02-02-1903)
Waar komt de uitdrukking vandaan: „Zoo oud als de weg van Kralingen" ? Een antwoord daarop geeft „Taal en Letteren" : Stoett, „Nederl. Spreekw.", haalt o. a. Sartorius (uitgegeven 1656) aan om te laten zien dat „zo oud als de weg" de echte oude zegswijs is en „van Kralingen", of welke andere naam ook, een latere toevoeging. Me dunkt: niets tegeuf in te brengen. Toch wel op te merken wat dr. Nicolaas Zas schreef in „Schieland uyb de oudheid opgedolven" (handschrifb van 1658 — twee jaren na Sartorius, uitgegeven in IJnger en Bezem er, „Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam") : „Cralingen is altijd van wegen sijno oudheid berugt geweest, waervani heb gemeene spreekwoord overgebleven is, soo oud als do weg van Cralingen". Als de „weg van Kralingeax" zal men dan wel moeten nemen de Oude Dijk van tegenwoordig, die een deel is van Schielands oudst bekende bedijking (vóór 1280, toen het buitendijks opgeslibte land in bescherming genomen werd door den nu nog dienstdbenden dijk, die binnen de oude stad van Rotterdam Hoogstraat en Schiedamsche dijk heet). Die oude bedijking liep langs het slot Honingen (Kralingen) over het Duifhuis (Krooswijk, waar de eerste dam in de Rotte gelegd werd) en verder westelijk (Haagsche courant, dd 02-02-1903)
Havenhoofd Hoogvliet
Deze oude ansichtkaart van de Hoogvlietse Haven is geen onbekende. De redacteur is met zijn fotobewerkingsprogramma aan de slag gegaan en heeft de prentbriefkaart uit 1903 ingekleurd zodat er eigenlijk een nieuw plaatje ontstond. Op de voorgrond liggen zalmschouwen in de haven, aan de andere zijde ligt een schuit met kolen. Aan de overzijde van de dijk staat de oude hervormde pastorie (het huis met de grote luiken en achteroverliggend pannendak dat een paar jaar erna werd afgebroken). Uit aantekeningen van iemand uit de familie Voogt weten we van de personen het volgende: |
het meisje dat met de vinger in de mond staat is Pietje van Luik, de vrouw van Izaak van Kralingen. Naast haar staat Pauw (Paulus) Voogt, die in 1965 (toen de aantekeningen werden gemaakt) nog leefde. In het huisje op de haven -de kade- onder die grote linde woonde toentertijd Jacob van den Engel. 't Derde huisje van rechts is het "paardeschuurtje" waar boeren die ter kerk kwamen 's zondags, hun paarden stalden. Het middelste jongetje op de voorgrond is een zoontje van Frans Voogt en Naatje van den Engel. Dat laatste jongetje moet dan Willem Voogt zijn, geb. Hoogvliet 22 juli 1899. Zo maken die oude gegevens deze ansicht nog meer bijzonder. (Bron: Historisch Hoogvliet, dd september 2017)
|
*****************************************************************************************************************************************************************************
Jacob Pieter van KRALINGEN
rijbewijzen van 1913 en 1940 van Jacob Pieter van Kralingen.
|
Trouwboekje, van Jacob Pieter van Kralingen.
Beroep: Sle(e)per
( Een sleeper was een vrachtrijder. Aanvankelijk werden vrachten voortgesleept met sleden, reden waarom het woord sleeper gebruikt werd) HOE KWAMEN DE ROTTERDAMMERS DRIE EEUWEN GELEDEN AAN DEN KOST? DOOR MR. H. C. HAZEWINKEL Met de arbeiders of „cruyders", die ten getalen van 166 in deze lijst voorkomen, zijn transportarbeiders bedoeld. Een andere groep arbeiders zullen we later ontmoeten onder de namen „aerdewerckers" en „cleyschieters", d.w.z. wat wij tegenwoordig grondwerkers noemen. De term „arbeyder op straet" omvatte vermoedelijk de van stadswege geadmitteerde werkers, die korten tijd later reeds onderscheiden werden in zakkendragers en sleepers. Het woord „sackdraeger" komt slechts een enkele maal in de Voogdij registers voor. Het is een zekere Jan Wiggersz. die zoo wordt genoemd; maar deze heet verderop „sleper" en ook „arbeyder". Dat we hier met denzelfden man te doen hebben, is zeer waarschijnlijk; een andere Jan Wiggersz. komt onder de 4000 Rotterdammers niet voor en Wigger was, althans in deze stad, een zeer ongewone voornaam. Bij de 166 arbeiders mogen we dus, behalve de 12 bierdragers, de 11 korenmeters en de 4 kolenwegers, die straks de revue zullen passeeren, misschien nog wel de 24 sleepers optellen, die in de volgende rubriek genoemd worden, hoewel de uitrusting van een sleeper niet volledig was zonder een paard. In dit opzicht was een aan de sleepers verwante categorie die der voerlieden, die de wagen veren op de omliggende steden bedienden en dan ook met de sleepers en met de veerschippers op Delft een afzonderlijk gilde uitmaakten, terwijl de zakkendragers later een apart gilde vormden, waarvan de oudst bekende ordonnantie van 1627 dagteekent. Voortzetting familienaam van Kralingen
Bij deze stamboom familie van Kralingen / Cralingen, dient opgemerkt te worden dat de lijn van Kralingen is doorgezet doordat Jaapje Bastiaansdr van Kralingen, geboren 12 jan 1803, Pernis, Zuid-Holland, NLD , overleden 10 oktober 1890, Hoogvliet, Zuid-Holland, NLD, Jacob van Kralingen , geboren/gedoopt 1841, erkend heeft. Hij heeft als vermoedelijke vader ene WARNAAR / WANNEE. Beroep Sle(e)per
Voor vrachtvervoer kende men het gebruik van een vrachtslede. De koetsier van een dergelijke vrachtslede werd sle(e)per genoemd, ook wel sledemenner meervoud sle-luyden. De patroon van een sle(e)persbedrijf werd sleepersbaas genoemd. In Rotterdam waren het simpele open sleden met voorop een watervat met gaatjes waardoor het water sijpelde om de straat glad te maken. |
*****************************************************************************************************************************************************************************
*****************************************************************************************************************************************************************************
Gerrit van KRALINGEN, oorlogsslachtoffer
Ouders
1938 gelegerd in Soestduinen tot het begin van WOII
Gerrit verbleef in 1938 tot aan de mobilisatie in 1940 in een door het leger voor legering gevorderde in Soestduinen gelegen bungalowpark 'Zomers Buiten'. In de 2e WO werd dit park door de bezetter gebruikt als één van de 3 zogenaamde Waldlagers rondom het door hen in gebruik zijnde vliegbasis Soesterberg.
Krijgsgevangen en Razzia Rotterdam
Meerdere documenten op deze pagina vermelden dat Gerrit van Kralingen zeker enige tijd voor- als na de 2e Wereldoorlog in het Oude-Noorden van Rotterdam, de Rembrandtstraat, woonachtig is geweest. Na de capitulatie , aan het begin van de 2e WO, is Gerrit door de bezetter met 20.000 van de 300.000 militairen van het Nederlandse leger in krijgsgevangenkampen in Duitsland opgesloten. Als gebaar van goede wil, onderdeel van de pogingen de Nederlandse bevolking een gunstige indruk te geven van de Duitse bezettingsmacht, gaf Hitler rond 7 juni 1940 persoonlijk opdracht tot de vrijlating. Het leger werd vervolgens officieel gedemobiliseerd. Transport- en repatriëringskaart WO II (1940 - 1945)
Mededeling van het NL Rode Kruis via het Departement van Binnenlandse Zaken aan zijn huisadres te Rotterdam dat Gerrit van Kralingen door de Duitse Weermacht krijgsgevangen is gemaakt, op transport naar Duitsland is overgebracht en in goede gezondheid verkeert. Het poststempel van de gemeente Vorden is gedateerd 16 V 15 1940.
AEF DP (Allied Expeditionary Force) Registratie/repatriëringskaart van Gerrit van Kralingen waarop onder meer vermeld de afsluitende medische inspectie gedateerd 8-5-1945. Verder is de kaart voorzien van stempels van de gemeenten Amersfoort, Waalre en Rotterdam.
Op de andere zijde van de kaart staan persoonlijke gegevens vermeld met o.m. de claim een oorlogsgevangene te zijn geweest en het te claimen bedrag. |
Voor- en achterzijde van de AEF (Allied Expeditionary Force) DP Index Card, van Gerrit van Kralingen waarvan het registratie/identiteitsnummer overeen komt met die van de registratie/repatieringskaart.
Na de razzia in Rotterdam op 10,- en 11 november 1944 zijn door de bezetter 52.000 mannen naar Duitsland overgebracht, onder wie Gerrit. Hij heeft tot het einde van de oorlog als dwangarbeider in Dusseldorf (Duitsland) verbleven.
De Registratie-, Repatriëringskaart is gedateerd op 7-5-1945. |
*****************************************************************************************************************************************************************************
Stad Rotterdam in relatie tot de families VAN KRALINGEN & HOEIJENBOS
Uiteindelijk komt de familie Hoeijenbos en Van Kralingen zoals vorenstaand vermeld in het jaar 1980 samen en zijn qua wonen en werken voor een groot deel van hun leven verbonden met de stad Rotterdam en omliggende gemeenten. Op deze website bevestigen meerdere pagina's deze connectie. De historie van de familie Van Kralingen ontstaat in de 13e eeuw wat nu de wijk Kralingen van de stad Rotterdam is. Voor wat betreft de familie Hoeijenbos is eveneens in de historie duidelijk geworden dat dd 22-6-1752 Pieter HOEIJENBOS, komende uit Nieuwpoort aan de rivier de Lek, wonende op de Binnenweg te Rotterdam onder wat nu de wijk Cool is, in ondertrouw is gegaan met Aletta de KONING, jongedochter van Rotterdam, wonend binnen Rotterdam en op 25 jarige leeftijd als schipper (kapitein) fungeert van o.m. het hoekerschip "De Marquis van Veere", de 'Johanna & Maria' en laatst tot Curaçao, waar hij overlijdt het (snauw)schip de 'Vrouwe Helena Barbara'.
Gebouwen
|
Kop van Zuid
Deze panoramafoto genomen vanaf Rotterdam-Zuid, laat duidelijk de zogenaamde Kop van Zuid zien aan de rechterzijde van de rivier de Maas waarvan de gebouwen op het kaartje hiernaast voor een deel zijn terug te vinden en waaraan middels een link nadere informatie is verbonden.
Verder komen markant naar voren de Erasmusbrug met rechts daarachter de brug 'De Hef', de Euromast en aan de linkerzijde de skyline van Rotterdam-Noord. |
Einde.-