(Meerdere afbeeldingen zijn ingekleurd)
Leendert Hoejenbos (1875 Utrecht - 1941 ,s-Gravenhage) o.m. actief als directeur Maatschappelijk Hulpbetoon, gemeenteraadslid te 's-Gravenhage. Begeeft zich binnen Arbeidersbeweging in NL. Ook is duidelijk zijn contacten met Willem Drees, Min. Pres. (1948 - 1958) ( legde in 1947 grondslag AOW) actief binnen de SDAP/PvdA. HELSDINGEN, TROELSTRA en HARMS. Bron: Telegraaf dd 5-12-1929.
|
Leendert HOEJENBOS
|
Wordt meerdere malen genoemd in BWSA= Biografisch woordenboek v/d Socialistische Arbeidersbeweging in NL. Ook is duidelijk zijn contacten met DREES, HELSDINGEN, TROELSTRA en HARMS.
Broers en zusters
|
Relaties en kinderen
|
Ouders
In bepaalde omstandigheden worden vaak aan een gemeentebestuur van een havenstand geheel andere eischen gesteld dan aan een gemeente met een overwegende fabrieksbevolking en zullen de stedelijke gemeenten andere problemen hebben op te lossen, dan die van het platteland.
In bovenstaande proefschrift van Huub Sanders genaamd 'Het virus der betrokkenheid' over de geschiedenis van het Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) (1935-1989) wordt o.a. Leendert Hoejenbos genoemd. De uit het proefschrift komende afbeelding en de daarbij behorende tekst laat zien dat Leendert Hoejenbos al vroeg (29 jaar oud) in 1904 actief was voor de Centrale Arbeiders Verzekerings- en Depositokas, in de functie van Adjunct-directeur.
Ook wordt Henk Sneevliet als ex-SDAP'er genoemd. Aan Sneevliet wordt verder op deze pagina aandacht besteed. |
Problemen bij Nederlandse gemeenten tijdens de Eerste Wereldoorlog
door L. Hoejenbos In onderstaand artikel (activeer onderstaande knop Problemen NL gemeenten 1914 -1918) wordt in grote trekken aangegeven welke problemen en moeilijkheden de gemeentelijke overheid gedurende de Eerste Wereldoorlog op haar weg vond en op welke manier die in het algemeen zijn opgelost Inleiding
Ofschoon dit hoofdstuk den titel draagt: ‘Nederlandse gemeenten tijdens de Eerste Wereldoorlog’ spreekt het vanzelf dat het in een kort bestek niet mogelijk is, alle moeilijkheden welke zich voor de verschillende gemeenten gedurende den wereldoorlog hebben voorgedaan aan een beschouwing te onderwerpen. Evenmin is het om dezelfde reden doenlijk een overzicht te geven van alle maatregelen, welke door de verschillende gemeentebesturen zijn genomen. Immers, de plaatselijke verhoudingen en toestanden zijn maar àl te verschillend. Er is dus hier geen gedetailleerd overzicht te geven, doch slechts in groote trekken te doen zien voor welke moeilijke en buitengewone vraagstukken ook de gemeentelijke overheid gedurende den oorlog heeft gestaan en op welke wijze die in het algemeen zijn opgelost. Ga verder door onderstaande 'knop' te activeren. |
EEN ONDERZOEK NAAR DE VORM EN INHOUD VAN FASCISTISCH WEEKBLAD DE BEZEM (1927 – 1934)
Begeleidend docent: Prof. Dr. E. A. Kuitert Tweede lezer: Drs. A. Lubbers |
Student Boekwetenschap en Handschriftekunde: Jente Snellen Studentnummer: 10090959 Datum: 13-10-2011
‘Door toevallige en bijzondere omstandigheden komt er wel eens iets achtenswaardigs in de kranten. Wij signaleerden een dezer zeldzame gevallen [..].’215 |
Naast kranten en dagbladen ontkomt ook de radio-omroep niet aan de spot van de Bezemers. In het artikel Nederlandse omroep-problemen wordt de sociaaldemocratische VARA als voorbeeld neergezet van een slechte omroep. Ook Hein Boezeroen noemt in zijn columns namen. In de columns uit nummer zeven t/m vijftien en twintig gaat hij tekeer tegen Drees en Hoejenbos, twee SDAP’ers. In nummer elf legt Hein Boezeroen zelfs uit waarom hij altijd tekeer gaat tegen Drees en Hoejenbos:
"Dat de S.D.A.P. in de personen Drees en Hoejenbos is belichaamd, dat de politieke onwaarachtigheid en dito karakterloosheid, zoomede de op verstoring der Nationale eenheid ingestelde actie, mitsgaders de in wezen arbeiders vijandige gezindheid, die de kenmerken zijn, zoowel van de S.D.A.P. en het als bijwagen daaraan gekoppelde N.V.V. een getrouwe afspiegeling vinden in de faites et gestes der sociaal democraten Hoejenbos en Drees, is toch waarachtig niet mijn schuld!"
"Dat de S.D.A.P. in de personen Drees en Hoejenbos is belichaamd, dat de politieke onwaarachtigheid en dito karakterloosheid, zoomede de op verstoring der Nationale eenheid ingestelde actie, mitsgaders de in wezen arbeiders vijandige gezindheid, die de kenmerken zijn, zoowel van de S.D.A.P. en het als bijwagen daaraan gekoppelde N.V.V. een getrouwe afspiegeling vinden in de faites et gestes der sociaal democraten Hoejenbos en Drees, is toch waarachtig niet mijn schuld!"
De rode wethouder: de jaren 1886-1940
Gaemers, J. H. (2006). De rode wethouder: de jaren 1886-1940 . Download date: 28 May 2017. HOOFDSTUK 9. Novemberstorm, 1918-1919
REVOLUTIEDREIGING
Het einde van de oorlog in november 1918 kwam niet geheel onverwacht. Dat Duitsland en zijn bondgenoten de strijd zouden verliezen, was dat najaar wel duidelijk geworden. Maar de revolutionaire woelingen waarmee de snelle ineenstorting van Duitsland gepaard gingkwa men voor velen als een verrassing. In verschillende havenplaatsen kwamen begin november matrozen van de Duitse marine in opstand en namen arbeiders- en soldatenraden de macht over. Ook in andere steden gistte het. In München werd op 7 november de Beierse republiek uitgeroepen. De volgende dag nam een Duitse regeringsdelegatie de geallieerde vredesvoorwaarden in ontvangst en leek een wapenstilstand nabij. Op zaterdag 9 november trad de keizer af, de dag erna week hij uit naar Nederland. In Berlijn trad een socialistische regering aan, onder 'toezicht'van een arbeiders- en soldatenraad. In Nederland volgde men met spanning deze ontwikkelingen. De vraag die velen bezighield was: zou de revolutie aan de grens halt houden of overslaan op Nederland? Ook hier was het namelijk onrustig. Onder de bevolking was de voedselnood groot en daarom verhoogde de regering op 5 november de broodrantsoenen. In de Harskamp waren eind oktober opstootjes onder de soldaten uitgebroken, uit onvrede over het intrekken van de verloven en over de slechte kwaliteit van het eten. Het moreel van de manschappen, die al zo lang onder de wapenen waren, was natuurlijk niet goed te noemen, maar de rellen in de Harskamp waren niet te vergelijken met de muiterij in delen van het Duitse leger. Het is echter begrijpelijk dat een revolutieverwachting - hetzij hoop, hetzij vrees - de kop opstak in die dagen waarin de kranten telkens weer spectaculaire ontwikkelingen konden melden. Wat bekend zou worden als de 'revolutie die niet doorging', begon op zaterdag 9 november in Rotterdam.
De ontwikkelingen werden in gang gezet door burgemeester A. R. Zimmerman die de socialistische voormannen A.W. Heijkoop en J. Brautigam bij zich riep en tegenover hen verklaarde dat hij bij een 'revolutionaire beweging' het gezag niet zou kunnen handhaven. Hij deed zelfs een beroep op hen om de machtsovername zo ordelijk mogelijk te laten verlopen. De nervositeit bij de autoriteiten - ook uit andere hoek kwamen soortgelijke signalen bracht de Rotterdamse socialisten in een opgewonden stemming. Diezelfde avond namen ze contact op met Troelstra die hen uitnodigde voor een bespreking bij hem thuis in Scheveningen. Die bespreking vond plaats op zondagochtend. Behalve Heijkoop en Brautigam waren daarbij aanwezig de Kamerleden G.W. Sannes en Albarda, en de Rotterdamse federatievoorzitter A. B. de Zeeuw. Ook Troelstra kwam tot de overtuiging dat er een revolutionaire situatie was ontstaan, waarbij
SDAP en NVV de leiding in handen moesten nemen om te voorkomen dat de communisten dat zouden doen. Er werd besloten de leiding van partij en vakbeweging bijeen te roepen om de situatie te bespreken, 's avonds in Rotterdam. Daaraan voorafgaand zouden de Rotterdammers plannen maken voor een machtsovername, die in hun stad zou moeten beginnen.
Albarda belde (....)
Uit: Pieter Jelles Troelstra, Gedenkschriften. Deel IV. Storm (In het kader van de mogelijke couppoging/revolutie)
200
(...) - of het voor onszelf aangenaam of gewenscht was,waren wij overtuigd, dat de historische loop der gebeurtenissen ons op dit tijdstip een belangrijke taak op de schouders legde en wij waren er ons zeer wel van bewust, dat het voor ieder onzer persoonlijk tot de ernstigste konsekwenties zou kunnen leiden.
Na het vertrek der Rotterdammers berichtte onze Haagsche partijgenoot Hoeyenbos mij, dat hij op verzoek een bijeenkomst had bijgewoond van hooge militairen, waaronder een gewezen militair minister en een generaal, die de Boxeropstand had helpen dempen. Ook in dat officieuze komitee heerschte de revolutiestemming; dat er hier een revolutionaire beweging plaats zou vinden, stond voor de heeren vast en zij riepen de medewerking van Hoeyenbos en van onze beweging in om de voortzetting van de gewone diensten, gas, elektriciteit enz. en de verzorging van de ziekenhuizen te waarborgen. Van het organiseeren van kontrarevolutionair verzet was geen sprake. Ook Hoeyenbos gaf het juiste antwoord, n.l. dat hij zonder overleg met zijn organisatie niets kon toezeggen en hij stelde mij van het gebeurde op de hoogte.
In de loop van de middag bereidde ik de beslissende avondbijeenkomst voor door een program op te stellen, dat, in overeenstemming met de besprekingen van dien
ochtend, een uitgesproken revolutionair karakter droeg. Ik heb dit stuk helaas uit handen gegeven en niet terugontvangen, zoodat ik het hier niet kan weergeven.
(...) Ook de samenwerking (van Drees)met de directeur van Maatschappelijk Hulpbetoon, zijn partijgenoot Hoejenbos, was goed. Ze zaten op één lijn ten aanzien van de uitbreiding van de gemeentelijke sociale zorg en de strenge naleving van de richtlijnen. Steuntrekkers die enige coulance verwachtten van Maatschappelijk Hulpbetoon omdat de directeur en de wethouder sociaal-democraten waren, kwamen bedrogen uit. Dat maakte hen niet bij iedereen populair en Hoejenbos en Drees zijn allebei wel eens bedreigd. Het verhaal in de communistische krant De Tribune dat ze in 1930 van de politie revolvers hadden gekregen om zich de werklozen van het lijf te houden, deed Drees af als 'zuiver fantasie'. Dat was niet helemaal waar. Hoejenbos en enkele ambtenaren van Maatschappelijk Hulpbetoon waren bedreigd, wat de politie zeer serieus nam. Ze werden niet alleen bewaakt, maar kregen ook een vergunning om een wapen te dragen. De Tribune, die dit bericht in de burgerlijke pers pas na een maand oppikte, haalde de naam van Drees er ook bij en zette er een suggestieve kop boven. (...)
(Activeer onderstaande 'knop' voor het vervolg).
-De armen- en ziekenzorg in Zuid-Afrika is georganiseerd naar voorbeeld van den gemeentelijken dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon te 's-Gravenhage. Adres -Adres: van Beverningkstraat 24, 's-Gravenhage. Netwerk
Duidelijk is dat Leendert Hoejenbos vanwege zijn brede bestuurlijke activiteiten over een voornamelijk Haags netwerk beschikte. Op de website '90 jaar ID Rotterdam' onder de knop 'I.D. Rotterdam' op deze pagina wordr verder ingegaan op o.a. François VAN 't SANT (1883 - 1966) die o.m. in 1911 Hoofd Rivierpolitie Rotterdam is; geheim agent voor GS III en (SIS) MI 6; in 1916 Hoofdcommissaris (HC) politie Utrecht en in 1920 HC te Den Haag. Later staat hij vanwege zijn werkzaamheden voor HKH Wilhelmina bekend als 'Majesteits klusjesman'. Van 't Sant is dan ook in de periode 1935 tot 1963 secretaris van de koningin en vertrouweling van het hof. |
Dat Leendert Hoejenbos zeker contact met van 't Sant heeft onderhouden is het feit dat zij samen met meerdere hoogwaardigheidsbekleders begin februari 1932 een tentoonstelling hebben bezocht onder den naam 'Heel Den Haag in Caricatuur', van de Hongaarse tekenaar Strobl die een groot aantal caricaturen van bekende persoonlijkheden, onder wie Hoejenbos, van 't Sant en Drees in de kunsthandel Sala heeft tentoongesteld.
Politiek active echtgenote
Zijn 2e echtgenote, Elisabeth Antonia Hendrika Hoejenbos - van Schalkwijk (1872 Gorinchem), is eveneens actief, zij heeft o.m. zitting in Haags comité ' Hulp aan Spanje' , ook genoemd in een geheime rapportage van de Centrale Inlichtingendienst (CI) ( dd 28-1-1937, de voorloper van de huidige AIVD. De CI trachtte het communistisch gehalte van deze comités vast te stellen. (zie beide rapportages aan de rechterzijde geplaatst in PDF onder hun portretfoto). Verder wordt v.w.b. de uitleg van de CI verwezen naar de TAB 'I.D. Rotterdam' van deze site.Eveneens is er een rapportage van de Centrale Inlichtingendienst (CI) over hetzelfde onderwerp, waar in een krantenartikel de naam van vermelde wordt genoemd als bestuurslid van het voorlopige Haagse comite 'Hulp aan Spanje' |
De Korenschoof
De vader van Leendert Hoejenbos, Hendrik Jan Willem (1845 -1901) heeft als beroep boekhouder bij bakkerij/meelfabriek 'De Korenschhof', van wie de vader, dus de de grootvader van Leendert Hoejenbos, eveneens genaamd Leendert Hoejenbos (1817 - 1892) als ouderloze jonge man een agentschapje van de gistfabriek heeft weten te krijgen. Dit handeltje heeft hij uitgebouwd tot een groeiende graanhandel, die door enkele van zijn kinderen is voortgezet, welke is genaamd graan- en meelhandel 'L. Hoejenbos' gevestigd aan de Croeselaan te Utrecht. Deze is in 1956 met het stalen motorschip 'Leendert' door Jan Hoejenbos jr. (1895 - 1960) verkocht aan de directeur van de broodfabriek 'Korenschoof', Ir Gerrit Boschloo. Sloop Korenschoof De Korenschoof, een brood- en meelfabriek werd begin 19e eeuw langs de Vecht aan de Kaatstraat geopend. De fabriek was gevestigd op het zuidelijk deel van het voormalige Elin terrein. In 1885 werd De Korenschoof ook een brood- en banketbakkerij. In de stad Utrecht had ze meerdere bakkerswinkels. De broodfabriek sloot in 1938, de meelfabriek in 1970. De fabriek werd in 1978 gesloopt. |
De locatie langs de Vecht wordt van oudsher gekenmerkt door bedrijvigheid en ambachtelijke functies. Kaatstraat 1 is oorspronkelijk de locatie van de ‘Korenschoof’. Een grote tarwe- en meelfabriek op waterkracht die in 1811 werd gebouwd. Een grote brand legde in 1885 de fabriek in de as. Op dezelfde locatie werd dat jaar nog een nieuwe fabriek gebouwd. Nu met een broodbakkerij erbij. In 1938 sloot deze broodfabriek haar deuren. De meelfabriek bleef tot 1970 meel produceren.
Eind jaren ’70 van de twintigste eeuw ontwierp Van Overhagen Architecten het kantoorpand dat op de plek van de meelfabriek werd gebouwd. Het kantoorpand heeft in de achterliggende jaren plaats geboden aan tal van gemeentelijke diensten zoals de GG&GD en de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Per 1 januari 2015 zijn de gemeentelijke diensten uit het gebouw verhuisd naar het nieuwe Stadskantoor naast station Utrecht Centraal en kwam het pand vrij.
Einde**********************************************************************
Eind jaren ’70 van de twintigste eeuw ontwierp Van Overhagen Architecten het kantoorpand dat op de plek van de meelfabriek werd gebouwd. Het kantoorpand heeft in de achterliggende jaren plaats geboden aan tal van gemeentelijke diensten zoals de GG&GD en de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Per 1 januari 2015 zijn de gemeentelijke diensten uit het gebouw verhuisd naar het nieuwe Stadskantoor naast station Utrecht Centraal en kwam het pand vrij.
Einde**********************************************************************